
En na een jaar, een héél lang jaar van geduldig wachten, hielden we elkaars hand voor het eerst vast, héél stiekem in het donker van de zaal en de filmvoorstelling was veel te snel afgelopen naar onze zin.
Buiten in de warme middag zon gekomen (we mochten geen avondvoorstelling bijwonen, maar de middag voorstelling) keken we elkaar aan met een glimlach om onze mondhoeken. Veel zeiden we niet tegen elkaar.
De gebeurtenissen van de afgelopen twee uren hadden een te diepe indruk gemaakt op ons.
We fietsten in de warme zon naar huis en we keken elkaar aan en zeiden nog steeds niets, maar onze ogen spraken boekdelen. Wat boekdelen? Hele romans vertelden onze ogen.
En zo was een verkering geboren en gegroeid en elke dag groeide het beetje voor beetje meer en meer, een verkering van twee weeskinderen. Zij had haar ouders verloren en ik had de mijne nooit gekend. Deze wetenschap versterkte ons wederkerig gevoel van affectie en genegenheid. We hadden iets samen en gemeen, wat anderen niet hadden; het was van ons alleen en we koesterden het.
Ons leventje liep gestaag voort en meer en meer onttrokken we ons als het enigszins kon aan het gezelschap van onze vrienden en vriendinnen en meer en meer trokken we slechts met elkaar op. We hadden totaal geen behoefte aan de aanwezigheid van anderen. We zwierven in onze vrije tijd overal en nergens rond en elkaars gezelschap was voldoende voor ons.
Er ging weer een jaar voorbij en we waren nog net als in het prille begin zowat 2 jaren geleden, we waren een éénheid. We waren de hoofdfiguren uit een sprookjesboek. Zij was de schone jonkvrouw en ik de zwerfridder. Zij hield me in toom, als ik toch weer eens de kacung neigingen had om loslopende draken te bevechten en ze riep me dan tot de orde.
Maar helaas, er waren nog steeds die vreselijke roerige tijden van politieke spanningen, van de roep van Indonesia naar totale vrijheid en van Merdeka, want Indonesia was nog niet compleet. Nieuw Guinea was nog steeds in bezit van Nederland. Leuzen her en der, leuzen samengesteld uit dreigende woorden en doodskoppen, met grote zwarte letters geschilderd op de wit gekalkte muren van de gebouwen, die aan de koloniale tijden herinnerden.
Foto onder: Tropenmuseum - de roerige tijden vlak na de oorlog.

En Nieuw Guinea werd ingelijfd bij Indonesia, maar de roerige tijden bleven. De roerige tijden van armoede, weinig werk en de politieke situaties in de overige landen van Zuid Oost Azie hadden eveneens invloed op het leven in en van Indonesia. Zowat heel Zuid Oost Azie was nog steeds aan het nasmeulen van de grote branden die gewoed hadden.
De volwassenen trachten her en der wat bij te verdienen voor het gezin, de economie was slecht en op een dag werd zelfs het geld gesneden. Een 1000 Rph biljet werd plots 100 Rph waard.
Wij jongeren deden hard mee om extra Rupiahs te verdienen en deden dat op allerlei mogelijke wijze. De bekende wijze van “een heitje voor een karweitje.” Maar het heitje was bedoeld als steun voor het levensonderhoud van het gezin en pertinent niet voor eigen gebruik bestemd.
We leerden goede manieren, maar ook de slechte manieren om geld te verdienen. Éen van die slechte manieren was bijvoorbeeld de rijkere (Chinese en Arabische) jongeren te tillen en daardoor aan Rupiahs te komen.
Wij armoedzaaiers kenden het straatleven van haver tot gort en de rijkere jongeren hadden een beschermde jeugd en waren daarom zo groen als gras en de groene Rupiahs in hun broekzakken moesten net als het gras kortgeschoren worden, dus caplok maar toch.....
De economische en politieke situatie in Indonesia hadden mijn pleegouders doen besluiten om mij naar Nederland te laten gaan en ik wist daar helemaal niets van. Het werd achter mij om besloten en vastgesteld en geregeld: de zwerfridder zijn straatpaard werd hem afgepakt en zo ook zijn harnas en schepen zouden verbrand worden achter me....ik was kapot van ellende, maar ik liet de wereld mijn trots zien en niet mijn verdriet...niemand zag het leed achter mijn lach.
Op een figuurlijk kwade sombere dag was dan inderdaad het moment van afscheid gekomen, 5 december 1960 en dat was de dag van afscheid van Indonesia, mijn familie die daar rustte in de eeuwige zon, mijn jeugd, mijn vrienden en van afscheid van mijn eerste liefde, mijn sprookjesliefde.
Ik nam afscheid van alles wat en wie ik was tot dan toe.
Het was een uur of 10 in de ochtend en ik stond de minuten af te tellen, dat pa me zou wegbrengen maar de haven om op de boot te stappen.
Ze kwam samen met mijn vriend en nog een andere vriend op het uur van vertrek gedag zeggen; ze gaf me als laatste een hand en een envelop, die ik pas mocht open maken als ik in dat verre onbekende land was en was ook de eerste die me verliet.
Haar vochtige ogen wendde ze van me af en ze stapte op haar fiets en keek niet meer om en haar frele figuurtje verdween uit het straatbeeld, opgeslurpt door de verzengende trillende warmte die opsteeg van het straat asfalt... ik was te versuft en bleef versuft want het afscheid van anderen moest ook nog plaats vinden... mijn vrienden, de straatverkopers en bovenal mijn pleegma....mijn ma....
Ik heb me gehouden aan mijn belofte en pas in Nederland de envelop opengemaakt, na het al die lange weken gekoesterd te hebben. Er zat een brief in: Wat hebben jij en ik misdaan, dat we niet meer samen staan? En een soort statie foto en menigmaal in mijn moeilijke uren hebben die twee kleinoden me geholpen. In de uren, dat ik troost zocht en kracht om de komende dag gesterkt door te brengen.
Ik heb na mijn vertrek uit het onderdak in Den Haag die twee kleinoden verloren, door ongewenste omstandigheden....Ze waren me afgepakt achter mijn rug om....Maar haar beeltenis staat me nu na al die jaren nog haarscherp voor de geest, elke lok, haar oogopslag, de ietwat trotse blik met in de diepte van haar ogen haar leed dat alleen zichtbaar was voor diegenen die zij toestand het te zien.
Veel, héél veel heb ik verloren, door ongewenste omstandigheden.....
Zo goed als alles wat ik bezat aan tastbare herinneringen, waren me ontfutseld, gedumpt op de vuilnishoop en vergaan tot asresten.
Ik kwam in Den Haag (Nederland) aan met een denkbeeldige koffer vol herinneringen en ik verliet Den Haag met mijn gitaar en een tasje met ondergoed. De herinneringen had ik maar opgeslagen in de gudang van mijn geheugen, door omstandigheden.....
Ik heb na mijn afscheid uit Indonesia, nooit meer contact gehad met mijn sprookjesliefde.
Door ongewenste omstandigheden........ werd het mij verboden. Niks brievenschrijverij.....Misschien heb ik nog wel 's een brief van haar ontvangen, doch nooit gekregen.....veel werd me ontzegd en achtergehouden....waarom? OLH mag het weten.....menselijke karaktertrekken die prevaleerden boven recht, begrip en pieteit?
Een andere vriend van me, kwam op een dag naar Nederland toe. Hij was één der Indonesia’s beste badminton jeugdspelers en deed mee aan een toernooi in Nederland en op een avond bezocht hij mij. Mijn adres was ie op één of andere manier te weten gekomen.
Door ongewenste omstandigheden werd het mij verboden om hem te ontvangen en te zien en hem vast te houden, na jaren elkaar niet gezien te hebben, na jaren niet samen op straat gezworven te hebben. Mijn kamer was recht tegenover de huisdeur en in mijn kamer luisterde ik naar zijn stem en hoorde de teleurstelling in zijn beleefde groet, toen hij vernam dat ik niet aanspreekbaar was.... Ik schaamde me, omdat een gulden regel uit Indonesia met voeten werd betreden...Je bent niet welkom... zo typical Nederlands was het....Dag dag Indonesia, alle banden werden en waren doorgesneden, zelfs vriendschapsbanden. Het was een hard gelag om het te ervaren en te weten.
Ik werd gedwongen om een toen zo vaak heersende regel bij Indische mensen, die ook noodgedwongen Indonesia hadden verlaten, te volgen en na te leven: “Indië of Indonesia is gone for good. Je bent nu in Nederland en wat geweest is geweest.”
Bullshit, hoe kan je een land en de cultuur en de mensen verloochenen, waar je een detail van bent geweest. Hypocriete verloochening is dat.
Want binnenskamers, uit het zicht van buitenstaanders, werd wel nog steeds rijst met sambel terasi gegeten en werden Indische gebruiken stiekem gehandhaafd en bloeide de kembang sepatu in de huiskamers en hingen de sarongs aan de muur ter decoratie en stilzwijgende herinneringen aan toen fan froeher.
En één keer in de week in de winter boerenkool met geprakte aardappelen en jus en een stuk gestoofde riblap, maar wel doordrenkt van sambel.
Tja, je bent in Nederland en je verloochent jezelf toch?
In januari 2008 hoorde ik pas weer iets over mijn vriend, de neef van mijn eerste liefde, maar ik heb alles zo gelaten zoals het was op de dag dat ik Indonesia verruilde voor Nederland. Hij schijnt nu (anno 2008) in Malang te wonen. Is het toeval?
Malang de stad van mijn moeder. Alhoewel...... , toen ik het vernam, dat hij daar in Malang woonde, heb ik wel liters ijskoud water gedronken erna, want die vraag bleef maar op mijn lippen branden branden branden.....:
"Hoe zou het met haar gaan tegenwoordig?".... Had ze een andere liefde gevonden? had ze haar gezin gesticht? Was hij goed voor haar? Zou ze me nog herinneren? Zou ze nu een volwassen engel geworden zijn?
Zo?
Nah, denk het niet. ;-)
En uiteindelijk heeft - op dat moment uiteindelijk het ijswater toch het vuur van mijn vragen gedoofd en heb ik mijn vriend met rust gelaten en zal ik met een glimlach blijven denken aan toen "fan froeher" waarin mijn eerste liefde een deel uitmaakte van mijn leventje en mij mede vormde tot wie en wat ik nu ben.... Haar naam was Kiem....dank voor je aanwezigheid in mijn jonge leven toen....Het heeft me goed gedaan die jeugdige jaren samen met jou.
Aanvulling 4 februari 2020:
Is het toeval? Is het zo bepaald? Staat het zo geschreven in het Boek des Levens?
In dec 2019 kwam er iemand in mijn leven, die mijn hulp als medemens kon gebruiken en nodig heeft en diverse factoren speelden een rol mee in dit gebeuren.... blijkt later achteraf.
In de jaren 1954-1957 in Indonesia was er een klein jongetje dat geboren werd onder de tropenzon en terugging naar de tropische hemelen boven Indonesia. Dat kleine jongetje had een iets jonger zusje en dat zusje ging gedwongen weg uit Indonesia met haar papa en mama; een paar jaartjes eerder dan ik, die ook gedwongen vertrok richting één of ander land met goudgele duinkusten en dierbaren achterliet.....
Die "iemand, dat zusje" liet toen een dierbare broer achter in zijn laatste rustplaatsje en zo deed ik en liet ook ik een dierbare achter in haar laatste rustplaats.....
En we - die "iemand" en ik, wisten beiden niet van elkaars bestaan af, jaren en jaren en jaren lang....
Uit hoofde van mijn hobby als researcher en schrijver over zaken en kwesties en het leven in/van dat voormalig Ned.Indie en later Indonesia geworden, kwam ik op het internet - een jaar of 5 geleden anno 2013/2014 - een afbeelding van het grafje van dat kleine jongetje tegen en schreef er iets over, want de eenzaamheid van dat kleine grafje trof me....en tot op dat moment nog niet wetende, waarom precies mijn tante Mary er zo vlakbij lag ook eenzaam, maar wier graf ik al eerder teruggevonden had.....
En het kleine jongetje zag vanuit het verre groene tropenland mij als hulp om zijn roep naar zijn zusje de wereld in te sturen en via mijn schrijverij over dat kleine jongetje, kwam zijn roep bij zijn zusje die mijn schrijverij las - en zo kwamen we in contact.
En het verheugt me bizonder om dat zusje nu bij te mogen staan in haar streven om zeer binnenkort gedag te mogen zeggen tegen haar oudere broer, zo God het wil... na bijna 60 jaren lang, dat het kleine jongetje geduldig heeft liggen wachten, tot zijn roep werd gehoord.....
Is het toeval? Is het zo bepaald? Staat het zo geschreven in het Boek des Levens ?
....dat mijn eerste liefde destijds Kiem heette...
...Kiem toch, ik werd destijds door een afgeschoten pijl afkomstig uit Amor's pijlenkoker geraakt in jouw opdracht en goed ook en jij - Kiem - vele vele jaren later via Kim's broer - mij eraan herinnert, wat mijn taak is op dees' aarde zoals jij - Kiem - mij het vroeger leerde, toen ik een wildebras was en jij me in toom hield: Wees een mens en help je medemens....Kiem toch, op één of andere manier, weet je nog steeds met die destijds afgeschoten pijl mijn hart te beroeren.... Kiem toch ....
Na 60 jaren: Surabaya, Kiem, Kim, Malang, Madiun, Indonesische vulkaangronden, Hollandse duinkusten, bijna Valentijn's dag 2020 en voor de kleine Pam Valentijn is het zeer zeker Valentijn's dag, een tante Mary van mij die vroeger in Madiun de Grande Dame uithing en later een klein jongetje onder de hemelse hoede nam en dag en nacht bij hem waakt....is het toeval dat hun beider graven behoren tot de laatste resten van een kerkhof dat nog bestaat en niet opgeruimd zijn? Herinneringen aan een ver en lang geleden Ned.Indies/Indonesisch verleden.
Pam Valentijn, nog even geduld en je geduld wordt beloond.
Einde aanvulling 04 febr 2020.